Theoriekamers

Normatief relativisme

 “Mijn naam is Norm Relativist.” Ik ben een Nederlandse ingenieur en werk voor een oliemaatschappij. Je vraagt me wat mijn morele principes zijn…. Wat dacht je van: ‘veroordeel niemand’ of ‘When in Rome, do as the Romans do’?
Ik heb voor mijn bedrijf in Belgie, Nederland en Nigeria gewerkt; ik heb geleerd om de culturele verschillen die tussen mensen bestaan te respecteren. Een vriendelijk gebaar in het ene land is een belediging in het andere; een donatie daar geldt als omkoping hier; een vrouwelijke collega vriendelijk aankijken wordt elders als ontering beschouwd. We kunnen morele gedragsnormen uitsluitend binnen de culturele context begrijpen. Mijn principe is dan ook om locale normen zo veel mogelijk te volgen.
Daarom heb ik bezwaren tegen de ‘universele’ bedrijfscodes die het Londense hoofdkantoor, vooral de HSE-afdeling ons probeert op te leggen. Gezondheid, veiligheid en milieubescherming klinken als morele waarden die iedereen op dezelfde manier zal begrijpen en willen naleven; maar ze zijn dat niet! Bijvoorbeeld: het verbod op alcoholgebruik wordt in Nederland als veiligheidsnorm gezien. Maar de Islamitische medewerkers in Nigeria vinden het een overbodige regel. Terwijl de Belgen een groot glas bier of wijn als een normaal bestanddeel van hun lunch beschouwen. Zou ik mijn Belgische collega moeten bekritiseren? Ik dacht het niet….”

Normatief relativisme is een opvatting die (misleidend) wordt samengevat in motto’s als “niemand veroordelen” en “When in Rome, do as the Romans do”. Preciezer uitgedrukt is het de overtuiging dat morele normen ofwel persoonlijke keuzes zijn (individueel normatief relativisme), ofwel relatief gelden binnen een bepaalde cultuur, zodat die normen niet buiten deze cultuur veroordeeld mogen worden (groepsgebonden normatief relativisme). We beperken de bespreking hier tot groepsgebonden normatief relativisme, omdat deze opvatting veel populariteit ontleent aan haar ogenschijnlijke pleidooi voor culturele diversiteit en tolerantie.

Normatief relativisme is een positie die in de praktijk door veel mensen wordt aangehangen, zij het vaak impliciet. Maar de meeste ethici beschouwen het als een verwarde en inconsistente doctrine. (Om deze reden werd het normatief relativisme hierboven verwoord door een fictieve persoon en niet door een filosoof.)

Om de volgende redenen is het normatief relativisme een verwarde doctrine:

  1. Relativisme wordt nu eens op het (descriptief) begrijpen van culturele betekenis toegepast, dan weer (prescriptief) op morele handelingsvoorschriften.
  2. Normatief relativisten differentiëren niet tussen etikettes en andere dagelijkse omgangsregels aan de ene kant en fundamentele morele normen aan de andere kant.

Om de volgende redenen is het normatief relativisme een inconsistente doctrine:

  1. Descriptief relativisme verplicht niet tot normatief relativisme: men maakt zich schuldig aan een zogenaamde naturalistische drogreden wanneer men stelt dat het enkele feit van cultureel verschil ons zou dwingen om ons te onthouden van elk moreel oordeel over normen uit andere culturen.
  2. Hoewel de universele geldigheid van morele normen ontkent wordt, wordt impliciet een universele norm voorgeschreven: de norm om tolerant te zijn jegens culturele verschillen op het gebied van morele normen. Tolerantie kan echter niet verdedigd worden louter op grond van normatief relativisme. De theorie is inconsistent omdat het een cultureel chauvinisme oplegt en tegelijkertijd ontkent.
  3. Normatief relativisme leidt tot orthodoxie: deze opvatting maakt het onmogelijk om de eigen cultuur ‘van binnen uit’ te bekritiseren. Moet iedereen die onder een nazi-cultuur leeft de normen van die cultuur ook erkennen? Dat kan niet de bedoeling zijn.
  4. Normatief relativisten vooronderstellen dat er duidelijke en stabiele scheidslijnen bestaan tussen culturen. De theorie past niet bij de realiteit van overlappende en dynamische culturele diversiteit.
  5. Normatief relativisme is geen opvatting die normatieve dialoog nastreeft, het is een vorm van moreel isolationisme. En bovendien is het niet willen veroordelen van anderen vaak een gecamoufleerde manier om te voorkomen dat het eigen gedrag moreel beoordeeld wordt.

Sources: Hinman (1997), Beauchamp (1992).